Motie ingediend over “Donker waar mogelijk, licht waar nodig”

De Wijchense fracties D66, GroenLinks, PvdA Wijchen, Wijchen Lokaal, Kernachtig Wijchen, CDA en VVD hebben tijdens de raadsvergadering van 17 oktober, een motie ingediend om de uitvoering van het lichtbeleidsplan “Donker waar mogelijk, licht waar nodig” te verbeteren. Hoewel het plan bijdraagt aan duurzaamheid, hebben recente ervaringen in de wijken Woezik en Veenhof laten zien dat er op sommige plekken onveilige situaties ontstaan door onvoldoende verlichting.

Maikel Lukkezen, fractievoorzitter van D66 Wijchen, zegt: “Op bepaalde plekken werkt het plan goed, maar er zijn ook straten waar de verlichting onvoldoende is, wat leidt tot onveiligheid voor voetgangers. Het is nu aan de wethouder om dit op te lossen en het vertrouwen van bewoners te herstellen.”

De motie zorgt ervoor dat de veiligheid in de toekomst kan worden gegarandeerd, en vraagt het college om actief te werken aan het herstel van de communicatie en vertrouwen tussen de gemeente en inwoners.

D66 Wijchen blijft achter het lichtbeleidsplan staan, maar benadrukt dat de uitvoering beter moet om veiligheid te garanderen.

Motie 1 : Licht in de duisternis 

Motie van de fractie van D66, GroenLinks, PvdA, Wijchen Lokaal, Kernachtig Wijchen, CDA en VVD. Eerste indiener motie: Maikel Lukkezen.

De gemeenteraad van de gemeente Wijchen in openbare vergadering bijeen op 17 oktober 2024. De gemeenteraad, gehoord de beraadslaging, 

Constaterende dat, 

1. Tijdens de proefperiode in de Veenhof en Woezik zorgen zijn ontstaan over de uitvoering van het lichtbeleidsplan. 
2. De indieners van deze motie het beleid steunen, maar mogelijkheden voor verbetering zien in de uitvoering en communicatie. 
3. Er onrust is ontstaan over veiligheid in deze wijken. 
4. Een onafhankelijke beoordeling transparantie biedt en helpt om zorgen van bewoners weg te nemen. 
5. Verlichting buiten de ervaringsstraten nodig is voor de veiligheid. 
6. De verlichting buiten de ervaringsstraten kan weer aan, omdat deze niet langer deel uitmaken van de pilot. 
7. Een minimale helderheid nodig is voor een veilige en goed zichtbare route, vooral voor kwetsbare groepen. Deze helderheid wordt beïnvloed door de keuze van de ondergrond, maar ook door het plaatsen van verlichting. 

Overwegende dat, 

1. Het uitlaten van de lichten buiten de ervaringsstraten voor onnodige onrust zorgt 
2. Een informatienota duidelijkheid geeft over de voortgang en status van het project. 
3. Betere communicatie essentieel is voor draagvlak en vertrouwen van bewoners. 

Draagt het college op om: 

1. Een grondige beoordeling van het huidige beheerplan en alternatieven te laten doen door een onafhankelijk extern lichtdeskundige van de verlichting o.a. wat betreft de gelijkmatigheid van verlichting – in nauwe samenwerking met de leefbaarheidsgroep Woezik en bewoners 
2. Buiten de ervaringsstraten, de verlichting tijdelijk te optimaliseren naar het eerdere verlichtingsniveau. Dit omdat deze delen geen onderdeel meer zijn van de pilot. 
3. Een minimale helderheid op te nemen in het beheerplan met als doel om zo obstakels te kunnen zien en een veilige route te waarborgen 
4. De communicatie en relatie met de leefbaarheidsgroep en de bewoners te herstellen 
5. Duidelijkheid te verschaffen over de mogelijkheden kosten en voordelen van een telemanagementsysteem (TMS) en de voorwaarden en locaties waaronder deze wel en niet wordt toegepast. 
6. In 2025 voorafgaand aan de verdere uitrol een informatienota te sturen met de huidige status van het project en de bovenstaande punten 
7. Middels een plan van aanpak duidelijk te formuleren hoe de projectorganisatie daarin gestalte krijgt met als doel daarmee de kwaliteit van het proces te borgen 

en gaat over tot de orde van de dag.