Een kleine kriebel: 'De vis werd duur betaald'

Van onze redactie
5 maart 2016
In iedere uitgave van de huis-aan-huiskrant 'Wij in Wijchen, Dukenburg en Lindenholt' schrijft Wijchenaar Peter Droste zijn column 'Een kleine kriebel'.

De vis werd duur betaald

De mannen zagen eruit zoals je dat verwacht van een geheime dienst in een Arabisch land: helemaal in het zwart, zonnebril op, te veel gel in de haren en een modieus baardje van drie dagen. Ook de setting was erg filmisch: een wachthokje in het midden van een lange weg, met aan weerszijden slagbomen. Daarachter waren de visserschepen zichtbaar en de inhoud ruikbaar. De zon scheen en als figuranten liepen talloze Marokkanen rond, in zowel traditionele als uiterst westerse kleren. Eén ding klopte er niet in dit verhaal: ik speelde de hoofdrol.

Aangehouden door de geheime dienst, in de vissershaven van Casablanca. Want ja, die wilde ik zien, vooral omdat de belendende vismarkt één van de grootste zou zijn van noordelijk Afrika. Gewapend met mijn grote Canoncamera was ik de weg ingeslagen die naar de haven leidde. Bij het wachthokje hield een man me tegen: te oud om nog te werken en te klein voor het uniform dat hij droeg. Maar wel een uniform en dus autoriteit. Of hij mijn paspoort mocht zien. Om me heen liepen tientallen anderen ongehinderd door dus enigszins verbaasd overhandigde ik hem het document. Daarop smoespelde hij wat in een bovenmaatse draagbare telefoon en sommeerde me te wachten.

Vijf minuten later kwam het zwartgeklede duo aanrijden, in twee auto’s. Benzine is inderdaad niet duur in dit land. Type bad cop en good cop. Bad cop nam mijn paspoort over, bladerde er doorheen, stak het in zijn binnenzak en reed weg. Op dat moment begon ik me zorgen te maken en doemden allerlei scenario’s op van slechte films. De good cop begon een gesprekje: wat ik daar deed, waarom ik in Casablana was, hoe lang, waar. Een gesprekje zoals je dat als reiziger vaker maakt, maar dan in een context van een terras, drankje, aangename muziek. Na een paar minuten nodigde hij me uit om met hem mee te gaan naar ‘l’office’. Het klonk als een aanbod dat geen weigering verdroeg maar ik spartelde nog even tegen door te zeggen dat we bij dat hokje toch ook goed stonden.

Zodat we even later in zijn auto naar een afgelegen kantoortje reden. Daar ging het gesprek nog zo’n drie kwartier door. Drie kwartier waarin de bad cop af en toe naar binnen liep, me een blik toewierp alsof ik hoogstpersoonlijk net het hele vorstenhuis over de kling had gejaagd en het bloed nog van mijn kleren droop. Met tussenzinnetjes bood de good cop me een uitweg aan, een uitweg waarvoor alleen maar wat bankbiljetten nodig waren. Maar op die momenten liet mijn kennis van het Frans me in de steek. Na drie kwartier kwam de andere aap uit de mouw: de haven stond niet alleen bekend om de vis, maar ook om de drugstransporten en ik zou zomaar foto’s willen maken van geschikte transactieplekken. Dat ik in zo’n rol toch echt niet met een opzichtige camera rond zou lopen, vond hij geen leuke reactie. Ik kreeg mijn paspoort terug en na een ‘bienvenue au Maroc’ mocht ik weer gaan. De haven heb ik verder links laten liggen. De geur stond me even tegen.

Peter Droste

Dit bericht delen:

Advertenties